1974 – 1979
Historie van RTC “De Bidon” – Deel 2 – 1974 – 1979
In deze tweede aflevering de tweede helft van de jaren 70
Het tijdsbeeld van de jaren 70 ( “The Seventies” )
Wie van de wat oudere generatie herinnert zich niet die zondagmiddag 7 juli 1974: Nederland in de WK finale in München tegen thuisland West Duitsland.
Cruijff, Neeskens en consorten zouden, gezien de voorgaande wedstrijden, gehakt maken van die Duitsers! Al in de eerste minuut een penalty voor Nederland en 1-0 door Neeskens. De legendarische woorden van Herman Kuiphof: ‘ja, we leiden’. Maar het werd uiteindelijk ‘lijden’, want het eindigde in 2-1 voor Duitsland.
Wie herinnert zich niet 4 jaar later in Buenos Aires de finale Argentinië- Nederland, toen Rob Rensenbrink bij de stand 1-1 op 1 minuut van het einde tegen de paal schoot en Nederland 5 cm van de WK titel was verwijderd. Uiteindelijk toch 3-1 voor het thuisland door de langharige Mario Kempes.
Het lange haar, ook dat was een tijdsbeeld. Moesten we in de jaren 60 het al wat langer wordende haar op het Norbertuslyceum nog laten controleren door conrector Hopmans ( ga maar terug naar de kapper, nog korter !!!) was in de zeventiger jaren de trend hoe langer hoe hipper. Kijk er maar eens de foto’s op na van ons Nederlands elftal toen, de popsterren van toen. Ook ruige baarden waren heel gewoon geworden. Alleen in het fietspeloton was dit niet zo. Erg lastig te verzorgen voor een coureur! Alleen Urs Freuler van de Post ploeg had een forse snor.
Het waren de jaren van de neergang van de carrière van Eddy Merckx, met zijn dramatische inzinking in de Tour van 1975 op de slotklim naar Pra Loup. Thevenet pakte toen het geel van hem af en won de Tour. Daarna de jaren van de opkomst van Bernard Hinault, die in 1977 als volslagen verrassing Gent –Wevelgem won, maar kort daarna ook Luik-Bastenaken-Luik. En in 1978 won hij als debutant direct zijn eerste Tour, na eerst nog een rennersstaking te hebben georganiseerd in Toulouse-Blagnac samen met Kuiper en Karstens. En met succes, want vanaf toen geen extreme verplaatsing en meer, geen gesplitste etappes meer.
Het waren ook de jaren, waarin steeds weer heel Nederland hoopte op Joop Zoetemelk voor een Tourzege, maar hij steeds een renner op zijn pad vond, die hem 2e liet worden, eerst Merkcx, toen van Impe, toen Hinault. De renners reden nog steeds op klassieke racefietsen met stalen frames, commandeurs op de buis en eenvoudige pions. De eerste, die aan het materiaal ging sleutelen, was de Zwitserse schaatser Frans Krienbühl, die vanuit de skiwereld het gladde pak in de schaatswereld introduceerde. Kort daarop kwam dit gladde pak ook in het professionele wielerpeloton in zwang. Voor ons als eenvoudige toerfietsers was dit alles toen nog “een ver van mijn bed show”, te duur, te moeilijk te verkrijgen.
Hoe anders waren in die jaren ook de wegen: Nog vele slecht liggende klinkerwegen, waarop het constant dokkeren was. De gemeente Rucphen had daar een simpele oplossing voor: er werd gewoon een bord geplaatst “slecht wegdek” en men was er vanaf!
Ook de huidige vele fietspaden naast de weg moesten nog worden aangelegd. Er was nog geen Philipsdam, nog geen Pijlerdam.
De ‘Bidon’ in de jaren 1974-1979
Het jaar Bidonjaar 1974 kenmerkte zich door een zeer actief verenigingsleven. Twee erg gezellige uitstapjes met partners naar de Ardennen en Limburg. Een zeer geslaagde Ronde van de Kroeven met Bert Klijs als winnaar, 32 zondag ritten. In het najaar rijden op de rollen en een aantal voetbalwedstrijden. In de winter op zondagmorgen de training op Visdonk onder leiding van Tinus Jongenelen, bijgenaamd ‘de beul van Visdonk’!
Nieuw was in 1974 de opkomst van de km-teller op de race fietsen. Het clubblad zegt hierover het volgende:
De gezelligheid is ook weer terug in de Bidonploeg, er wordt minder hard gereden, ± 25 km/u. Dit dankzij de teller op de fiets van reserveploegleider L.Klijs, wat toch wel positief werkt. Twee maal per rit wordt gelegenheid gegeven om elkaar te meten/af te matten.
Ook een pluim voor Bert Klijs, want hij heeft de openingsritten goed in handen gehouden.
Ook werd melding gemaakt van een bewogen rit over Tholen:
De rit van 12 mei was de rit van alle Bidon records: bij de start al 3 Bidonners achterop. Rinus van Zitteren zou ze wel eens even naar de groep rijden, maar na enkele km’ers bleef hij achter, stapte van de fiets, ging er overheen hangen en ledigde zijn maag. Goed en wel op Zeeuwse grond keerde hij huiswaarts, … maar daar bleef het niet bij. Hij kwam thuis met de auto en een verkreukeld voorwiel, gevolg van kennismaking met de Zeeuwse klei.
Dat deden die dag ook Jan Nelen en Jan Sanders, nadat de eerste tegen een paaltje was gereden en beiden over de kop gingen. Jan Sanders staat nu bovenaan in de ranglijst van de valpartijen, het lijk t me beter, dat hij de gevarendriehoek met toeter gaat overnemen!
Ook 5 lekke tubes en een serie gebroken spaken waren er aan het einde van de rit.
Dat jaar waren er ook twee uitstapjes naar Spa in de Ardennen en naar de Mergellandroute in Limburg. Beide keren was er een bus geregeld, omdat ook de dames mee konden voor een alternatief programma. Dat het toch voor sommigen daar een moeilijk en onbekend terrein was, lezen we in het verslag van de Ardennenrit:
Om 10 uur sprongen we in het zadel, wat waren die klimmen lang en steil. Er waren leden bij, die het dalen gemakkelijker vonden, dan het klimmen. De vedetten bij het klimmen waren de gebroeders Bierbooms en Rini de Pauw. Kampioen afdalen waren de gebroeders Wittebols, als kanonskogels kwamen ze naar beneden daveren. Jan Sanders nam de bocht zo ruim, dat het asfalt te kort was. Hij dook over de prikkeldraad, langs een weipaal op zijn kop de brandnetels in, zonder een schrammetje. De dames gingen intussen met de chauffeur naar de watervallen van Coo voor een kop koffie.
De hele dag werd op film vastgelegd door Henk Nijssen, deze werd nadien op de vergadering getoond. Ook dit was voor die tijd een noviteit.
Dat ook de benadering van het klimmen en het rijden van dit soort ritten en de verzorging onderweg nog in de kinderschoenen stond, blijkt wel uit deze passage uit het verslag van de Mergellandroute:
Na St. Gertruid was het knallen van de ene klim naar de andere. Aan een Bidonner , die op de klim moest afhaken, werd gevraagd of hij niet in de bus wilde. “ Van m’n leven nie, subiet gooi ik nun bak pils achter in mijne nek en dan motte is kijken “ was zijn antwoord. Maar toen hij even later een gat van een afdaling in moest, stapte hij toch maar in de bus.
Toch werden beide uitstapjes als zeer geslaagd ervaren.
Wat betreft de competitie, was er een felle strijd tussen Jan Nijssen en Alex Walravens. Uiteindelijk stonden zij aan het einde aan het seizoen exact gelijk, zodat ze beiden als clubkampioen gehuldigd werden. Er werden dit jaar 32 ritten en 2521 km in clubverband gereden. Een minpuntje daarbij was wel het grote aantal valpartijen (12x)
Ook werd de trofee ‘Trapke Op’ betwist en gewonnen door Tinus Jongenelen vóór Antoon Bierbooms, Jan Nijssen en Tjebbe Smulders.
In het jaar 1975 werd voortgeborduurd op de activiteiten van het voorgaande jaar.
Wel werd een splitsing in 2 groepen doorgevoerd: de K- groep = Kilometervreters en de F- groep (= Fietsgenieters). De laatste groep, onder leiding van Frans Baayens, reed minder kilometers en een lager tempo van 22 tot 25 km/u. ( vergelijkbaar met de situatie zoals nu bij AKN) > Het bleek het eerste jaar een succes.
Een andere noviteit was de invoering van de wisselbeker, die bestemd was voor degene, die in 3 seizoenen het meest aantal Bidon kilometers heeft gereden. Deze trofee bestaat overigens nog steeds.
Ook succesvol was de rollerdag in januari in Huis ten Halve. ’s Middags kwam de jeugd aan bod, ’s avonds de senioren. Dit alles weer onder de bezielende leiding en organisatie van Jan Nijssen. De Bidonners waren zo gecharmeerd geraakt van het rollenrijden, dat ze in maart deelnamen aan de Brabantse Rollerkampioenschappen en daar een 2e plaats behaalden.
In de 4e Ronde van de Kroeven werd in 4 categorieën gereden. Voor het eerst werd het Roosendaals kampioenschap voor niet licentiehouders verreden. Later is dit evenement verplaatst naar de Volksronde op de Kaai en bestaat nog steeds. Het werd weer een zeer geslaagd evenement onder goede weersomstandigheden en met veel publiek.
Roosendaals kampioen werd A. Lauwerijssen. De prijsuitreiking werd gedaan door Jan Janssen.
De grootste pechvogel van dat seizoen was wel wijlen Cees Godschalk, alias ‘De Tokio’ , die bij een massale valpartij bij Wernhout een stok in zijn kuit kreeg en een fikse bloeding opliep. De analen vermelden hierover het volgende:
Cees Godschalk viel in een massale valpartij, waarbij 10 leden waren betrokken, tijdens de zondagrit onder Wernhout, toen men net de Belgische grens was gepasseerd. Cees kwam met zijn linkerbeen bijzonder ongelukkig terecht in een schuin afgesnoeid takje, wat hem een gapende wond opleverde. Met zakdoeken werd een noodverband aangelegd en werd de tocht voortgezet naar een arts in Zundert. Daar werden diverse hechtingen aangelegd. Taaie Cees wilde vandaar toch doorfietsen langs de kortste weg naar Roosendaal. Uit sportiviteit sloten alle leden zich hierbij aan. In het clubhuis aangekomen, moest Cees eerst een pils en was hij zijn wond vergeten. Tot Stien hem eraan herinnerde, dat hij bloedde als een varken.
Uiteindelijk bleek het een slagaderlijke bloeding te zijn, die in het ziekenhuis opnieuw gehecht moest worden. Er werd een stuk(je) hout verwijderde, het been moest op de stoel en Cees mocht 3 weken niet fietsen! Cees was op z’n Belgisch gezegd, ‘nen straffe gast’ , een echte ijzervreter. Zijn toverdrank was pils, daarvan ging hij steeds harder fietsen en harder praten. Hij was toen al een man op leeftijd, een uitspraak van hem, op z’n Roosendaals, was: “als die jongelui moei worre, begienne ze te nurken….” !
Dat jaar kwamen er ook drie nieuw leden bij, die later een prominente rol zouden gaan spelen binnen de club: Als eerste Piet Verbraak, de man van het grote mes, jarenlang ploegleider. Elke zaterdag reed hij de rit voor, op de fiets of met de auto, elke zondag de hele rit op kop. En als er teveel gekwebbeld werd achter zijn rug, zette hij een tandje bij.
Enkele maanden later werd zijn zwager, Jan Poldermans, lid. Hij zou in de jaren daarna vele tijdritten winnen. En eind van het jaar meldde zich Kees Schraauwen uit de Nauwstraat als lid met de mededeling, dat hij het volgende jaar kampioen zou worden. En hij hield woord.
Alle drie zijn ze geen lid meer, Kees Schrauwen is reeds overleden.
Een spectaculair evenement, waar de Bidon in augustus aan deelnam, was de “ Hel van het Zuiden” , een rit over een parcours bij Geulle . Met een volle bus fietsers, echtgenotes en supporters ging het richting Limburg. In het parcours van 8 km zat de klim van de Slingerberg, die 12 x (of minder) kon worden genomen. De bedoeling was om van 14.00 u tot 17.00 u te fietsen. Duizenden mensen omzoomden het parcours, als ware het een Nederlands kampioenschap. Het was die dag bloedheet, langs het hele parcours stonden mensen met tuinslangen te sproeien over de renners. Ook waren er steeds meer deelnemers, die een café indoken om bij te tanken. Onze voorzitter had tijdens de hele rit een groot bloemkoolblad onder zijn petje in zijn nek gelegd. Hiermee reed hij zicht natuurlijk stevig in de kijker. En na afloop doken enkele Bidonners in het naastgelegen Julianakanaal om verkoeling te zoeken.
Het seizoen was al bijna traditioneel begonnen met een tijdrit over het parcours via Visdonk naar Nispen en terug op de laatste zondag van februari en werd in oktober ook afgesloten met de tijdrit over hetzelfde parcours. Als ploegleiders waren verkozen (ja verkozen!) Tinus Jongenelen en Bert Klijs.
Na 30 ritten en 2608 km was aan het einde van dat jaar Jan Wittebols de clubkampioen, vóór Frans Baayens, Jan Nijssen en Cees Godschalk.
Tweemaal werd de rit over de Zeelandbrug gereden, de lange versie, over Willemstad. De Philipsdam bestond nog niet.
Het jaar 1976 begon met het verplicht stellen van het clubtenue tijdens de zondagritten. Zo niet, dan geen punten voor het klassement. Jan Manniën was al vanaf het begin de sponsor van de Bidon. Hij had een shirt in de regenboogkleuren geschonken, zeer uitdagend. Nu werd ook een ‘trainingspak’ ter beschikking gesteld aan de leden , een grijs jack met bidon logo. Daaronder een eigen broek, die was uiteraard zwart, een andere kleur bestond nog niet.
Piet Verbraak werd met algemene stemmen verkozen, c.q. gevraagd als ploegleider.
Een citaat uit het clubblad zegt hierover:
Piet is de ideale ploegleider: hij rijdt graag en veel op kop, hij heeft een brede rug, is een echte doordouwer en kan goed ouwehoeren, wat wil je nog meer.
Piet werd tevens redacteur van ons clubblad. Als chauffeur kon men Theo Janssen Sr. Weer voor een jaar contracteren.
Dat de discussie over het tempo iets is van alle jaren, blijkt uit de gemiddelden van de eerste drie ritten van dat jaar: 28.9, 26.0 en 25.8 km/u. In die tijd werd er in de winter niet gefietst door de meeste leden. Dat leidde de eerste ritten vaak tot doffe ellende bij slecht weer en straffe tegenwind. Een dat leidde uiteraard weer tot kankeren. Het clubblad van maart van dat jaar geeft daarover de volgende uiteenzetting:
Het tempo van de Bidonkaravaan is gericht op de ‘gemiddelde’ Bidonner, niet op een paar, die harder kunnen, maar ook niet op enkelen, die altijd willen ‘wandelen’. Als er na de zondagrit mensen meer dood dan levend thuis komen en een paar uur moeten gaan liggen voor ze bekomen zijn, is dat niet gezond meer. Er mag gerust een beetje afgezien worden maar niet dat ‘totale ontreddering’ het gevolg is. Ook onze vrouwen vinden het niet zo prettig als hun man ’s middags thuis komt en voor de rest van de dag ‘opgevouwen’ is. Er moet dus bij de Bidon naar de gulden middenweg worden gezocht.
Overigens ging de grote rit over de Zeelandbrug in juni weer aan een gemiddelde van 30,8 km/u !
Een prominent lid dat jaar was bakker Ad Machielsen van Hulsdonk. Hij zorgde regelmatig voor worstenbrood in de volgbus en werd dat jaar ook nog eens kampioen banket bakken in Wageningen. Aan het eind van het jaar werd hij zelfs in het bestuur verkozen.
Een ander prominent lid, Rinus van Zitteren, nam in december van dat jaar de fietsenzaak van Jan Manniën aan de Kennedylaan in eigen beheer over. Dit zou van belang worden voor de club, omdat hij later ook het sponsorschap overnam.
Als nieuw lid kon de club Janus van Jastel verwelkomen, ook een echte doordouwer, een stoemper, een type Ludo Dierckxsens. Hij had een gruwelijke hekel aan ‘plakkers’ en durfde ze dan ook verrot te schelden. Nog meer had hij een hekel aan kasseien rijden, hij stapte voor een kasseistrook ( en die waren er toen nog vele ) gewoon in de bus. Ook hij is helaas al overleden.
Wat ook nog het vermeldenswaardig is, is het feit, dat toen het oudste lid, Cees Godschalk, 54 jaar oud was. Op dit moment zijn 22 leden ouder dan hij toen !!
Hoezo vergrijzing ………
De clubkampioen werd, zoals hij vorig jaar had aangekondigd, Kees Schraauwen voor Piet Verbraak, Jan Wittebols en Jan Nijssen. In 29 ritten hadden zij alle vier 2491 Bidonkilometers afgelegd, maar de oudste werd automatisch de kampioen. Dit was zo gewijzigd in het reglement op de jaarvergadering.
Piet Verbraak gaf aan het einde van het seizoen de volgende evaluatie van zijn ploegleiderschap:
Jullie hebben dit jaar bewezen, dat het mogelijk is om met een groep mensen van zeer verschillende leeftijd toch gezellig en doeltreffend te fietsen. Toen ik aan het begin van het seizoen tot ploegleider werd gebombardeerd, omdat er zich verder niemand had aangemeld, was ik daar helemaal niet zo blij mee. Het trok me helemaal niet om ploeglei(ij)der te moeten worden van een club onbekende mensen.
Nu jullie het afgelopen jaar bewezen hebben een behoorlijke dosis gezond verstand en aanpassingsvermogen te hebben, vond ik het een eer om ploegleider te mogen zijn. Daarom allemaal bedankt voor jullie medewerking !
In 1977 bestond het bestuur uit de heren Jan Nijssen, Cees Roovers, Jan Wittebols, Ad Machielsen en Bert Klijs. Na 5 jaar werd de club steeds stabieler en beter georganiseerd.
Als vaste chauffeur voor het hele jaar was weer beschikbaar Theo Janssen Sr.
Ploegleider bleef ook voor dit jaar Piet Verbraak.
Als belangrijk punt werd dat jaar de contributie voor het eerst verhoogd van fl. 3.50 naar fl 4.50 per maand.
De speciale elementen in het programma van dat jaar, waren naast de zondagritten:
- Opnieuw een drukbezochte rollerdag in januari in Huis ten Halve.
- Een weer succesvolle ronde van de Kroeven, zowel organisatorisch als financieel.
- De familietoertocht met grote deelname tbv de hartstichting.
- Een excursie door Leo Notenboom naar de suikerfabriek te Stampersgat.
Dat De Bidon naam begon te maken, bleek wel uit het groot aantal nieuwe leden in dat jaar.
De familie van Elven kwam erbij met vier broers, te weten, Cor, Jac, Jan en Minus. Grote sterke kerels met een vast plek in het Bidonpeloton, nl als stofzuigers achteraan.
Verder meldde zich aan Louis Vissenberg, het kleinste lid van het peloton en hij gedroeg zich ook als klein duimpje. Hij reed altijd helemaal achteraan, nog achter de gebroeders van Elven.
In het voorjaar kwamen daar nog bij Jan Verbocht, afgezwaaid uit militaire dienst en net gevestigd als dierenarts in Roosendaal en Ben Wesseling, waarschijnlijk de beste klimmer, die de club heeft gekend. Een aan het einde van het seizoen Jac van Loenhout, die in de latere jaren nog ploegleider is geweest. Momenteel is alleen Jan nog lid van De Bidon.
Een belangrijke wijziging, die zich voordeed, was dat Rinus van Zitteren niet alleen de fietsenzaak in de Kennedylaan overnam van sponsor Jan Manniën, maar ook het sponsorschap voor vele jaren. Zijn servicebus is vele jaren de vaste volgauto geweest bij de zondag ritten, totdat hij zover versleten was, dat op één van der ritten in Zeeland de schuifdeur eruit viel en van de dijk rolde !
Het fietsseizoen kwam dat jaar erg moeizaam op gang vanwege de slechte weersomstandigheden ( waar hebben we dat meer gezien !!) Toch was er over het hele jaar een stijgend opkomstpercentage van bijna 50% te noteren, mede doordat de nieuwe leden erg trouwe fietsers waren. Uiteindelijk bleken na 29 ritten en 2432 kmPiet Verbraak en Jan Wittebols als eerste te zijn geëindigd, waarbij de kampioen Piet was, omdat hij de oudste was. Als troostprijs mocht Jan de driejaarlijkse wisseltrofee definitief mee naar huis nemen.
Een groot succes was ook de door Rum Jansen georganiseerde en uitgezette tocht naar Limburg. Met een volle bus aan fietsers, partners en kinderen trok men naar de heuvels, naar Hulsberg. Na afloop was daar ook gelegenheid tot douchen en werd een maaltijd gebruikt met de hele groep. Als begeleider was Jan Buyk op de motor meegegaan, hetgeen de veiligheid wel ten goede kwam. Hij waarschuwde het verkeer op de kruispunten en wees de achterblijvers de weg.
Het seizoen werd besloten in oktober met de traditionele tijdrit over het parcours Huis ten Halve Kennedylaan – Gordelweg – Zundertseweg- Rozeven – Nispen- Huis ten Halve over 13.7 km. Dat Jan Poldermans won, was geen verassing, hij stond bekend als goede tijdrijder. Zijn tijd was 21. 15 min. Wel zeer verassend was de 2e tijd van Merten Iriks. Hij was een man, die meer met zijn mond fietste dan met de benen, zodat iedereen al argwaan had. Maar na eerst ontkend te hebben, bekende hij later toch de zaak te hebben geflikt: Een familielid had hem bij het Theehuisje opgewacht met de brommer en hem windop tot Nispen weggebracht. Diskwalificatie was uiteraard het logische gevolg !
Het jaar werd weer afgesloten met enkele voetbalwedstrijden.
In het 8e verenigingsjaar, 1978, werden door het bestuur ( dat in dezelfde samenstelling doorging) enkele belangrijke wijzigingen ingevoerd:
Bij gelijke stand aan het einde van de competitie ( bestaande uit de opkomstpunten- en km stand) telde de km – stand. Als die ook gelijk was, dat werd een onderlinge beslissingsrit gereden, waarbij tevoren het gemiddelde moest worden opgegeven.
Er kwamen weer enkele nieuwe leden bij, die een belangrijke rol zouden gaan spelen in de komende jaren: Kees Swaanen uit Nispen en Christ Zandboer. Door het snel stijgende ledental, kwam een discussie op gang, dat zo het Bidonpeloton wel erg groot, en dus risicovoller, zou worden. Daarom werd besloten, dat bij 60 leden er een ledenstop zou worden ingevoerd, die inderdaad enkele jaren is gehandhaafd.
Een ander opvallend feit was, dat 2 leden, te weten onze voorzitter Jan Nijssen en Tinus Martens met een valhelm gingen rijden. Dit waren toen nog de zogenaamde worsthelmen, minder effectief, maar het was iets. Ze irriteerden overigens wel veel meer dan de huidige lichtgewicht helmen. Volgens de nieuwe chauffeur Marijn van Hassel, ( Theo Janssen was ermee gestopt), was het rijgedrag van het peloton steeds correcter. Hij had meer moeite met het enorme aantal lekke tubes. Zo werd in de rit naar Kapelle op 8 juli bij slecht weer en met maar 17 fietsers, liefst 23 x lek gereden, een nooit meer verbeterd record. In het clubblad werd dit als volgt verklaard:
Zo vaak lekrijden is een straf van boven, omdat voor het eerst sinds de oprichting van de club, er niemand van het bestuur aanwezig was.
In de Ronde van de Kroeven lieten de Bidonners zich stevig gelden in het Roosendaals Kampioenschap: 6e Werd Louis Vissenberg, 9e Rum Jansen en 10e jan Poldermans. Wellicht was de reden, dat er in het peloton een nieuwe toverdrank in zwang was geraakt, nl donker bier! Als er werd aangereden, dronk men geen koffie, maar werd in een mum van tijd de voorraad donker bier naar het statiegeld verwezen.
Aan het einde van het seizoen werd clubkampioen Tjebbe Smulders voor Rini van Hassel en Cees Verstraten. Tjebbe was pas lid geworden en had gebluft, dat hij het Bidonpeloton nog wel met een bakfiets zou kunnen volgen. De realiteit was daarna toch iets harder, maar hij werd wel kampioen. De prijsuitreiking op de feestavond werd verzorgd door Aad van den Hoek, profrenner in de Raleigh ploeg. Op de feestavond werd ook nog aan onze meester-wegkruiper, Merten Iriks, een windscherm van een kinderzitje aangeboden !
Hert jaar 1979 begon met een drastische wijziging in het bestuur, Cees Verstraten als secretaris en Piet Verbraak kwamen in het bestuur naast Jan Nijssen, Cees Roovers en Bert Klijs. Opnieuw werd Piet Verbraak gecontracteerd als ploegleider en Marijn van Hassel als chauffeur, dus op dat punt bleef alles bij het oude voor het komende seizoen.
Belangrijk nieuws was er wel van de zijde van de sponsor, Rinus van Zitteren. De regenboogtruien waren aan vervanging toe na 8 jaar. Rinus zorgde voor een nieuw tenue, zowel het shirt als het jack in opvallend egaal oranje, waardoor hele hele jaar door het Bidonpeloton volledig dezelfde kleur had.
Het voorjaar werd (wederom) verpest door erg slecht weer. Op 1 april werd pas de 3e rit verreden. En een groot aantal Bidonners bleek een “Jan Ullrich” overwintering te hebben doorgemaakt. Dat was voor velen afzien de eerste ritten.
Ook de ziekenboeg was dat jaar rijk gevuld: Cees Swaanen onderging een operatie, Cees Godschalk werd voor zijn rug afgekeurd en mocht niet meer fietsen, Nilleke Heeren kreeg problemen met z’n hart en onderging hetzelfde verbod, onze chauffeur Marijn van Hassel werd ernstig door een hond gebeten en ploegleider Piet Verbraak stoeide zo heftig met zijn hond, dat hij z’n knie verdraaide en in het gips moest. Daardoor moest assistent ploegleider Jac van Loenhout zijn taak overnemen, hetgeen hij met verve deed. Tevens verving hij halfweg het seizoen Cees Roovers in het bestuur.
Als nieuwe leden werden verwelkomd Nico de Leeuw (altijd aan het woord) en Leo Hageman, nu nog steeds lid. Hij zou later één van de initiators zijn om klassiekers en cyclosportieven te gaan rijden.
Dat jaar werd een eerste begin gemaakt met consequent ritverslagen te publiceren in het clubblad. Hierdoor werden vele mooie en lelijke momenten, de routes en de opvallende gebeurtenissen, maar ook de leuke anekdotes vastgelegd. Zo werd in augustus de Omloop van de Baronie verreden. Hierover meldt het verslag:
… bij het Gastelsveer aangekomen, werd er rechtsaf gedraaid, hetgeen voor menigeen geen leuke verassing was. Nog minder toen er in Kruisland rechtdoor werd gereden, de kasseien op richting Wouw. Op de kasseien kregen enkelen te maken met pech, op de keien trilt alles los, Jan Poldermans verloor er zelfs zijn kunstgebit !!
(NB vanaf Kruisland waren de Brugweg en daarna de Princebosseweg kilometers lang geplaveid met echte kasseien) Voor Jan Poldermans was dit geen reden om niet de tijdrit op de Borchwerf te winnen, hij werd voor de 6e keer eerste.
In de succesvolle Ronde van de Kroeven weerden de Bidonners zich goed in het kampioenschap van Roosendaal: 5e Rum Jansen, 6e Phiel Poppe en 9e Jan Nuyten.
De beslissing over het kampioenschap van de Bidon moest vallen in een beslissingsrit. Jan Nijssen, Rini van Hassel, Jan Schoonen en Ad Meeuwis hadden alle vier 68 opkomstpunten en 2306 km. Door Aad van den Hoek werd een tijd over de 5400 m genoteerd en in een verzegelde envelop gedaan. Degene , die het dichts bij die tijd kwam, was de kampioen: Jan Nijssen won met 2 seconden verschil vóór Rini van Hassel.
In deze periode van 6 jaar had de vereniging steeds meer vorm gekregen, alles werd strakker georganiseerd. Nieuwe leden wisten ook waar ze aan toe waren en hoe er gereden ( moest ) worden. Het aantal leden was snel toegenomen en naderde ook de 60, zodat de ledenstop effectief werd ingevoerd. Een fanatieke voorzitter en krachtdadige ploegleiders hadden een duidelijk kader geschapen, waarin de meeste leden zich goed konden vinden.