1971 – 1973
Historie van RTC “De Bidon” – Deel 1 – 1971 – 1973
In deze eerste aflevering de geboorte van de club en de ontwikkeling en activiteiten in de eerste jaren, die leidden naar een stabiele vereniging.
Het ontstaan van RTC de Bidon
In het voorjaar van 1971 werd er in het wijkblaadje van de wijk de Kroeven een oproep gedaan voor fietstochten op zondagmorgen. Vóór die tijd werd er voornamelijk op racefietsen gereden door licentiehouders, coureurs, die een racefiets konden bekostigen en wedstrijden gingen rijden. Dit waren vooral jongeren.
Maar rond die jaren ontstonden er overal zogenaamde toerclubs in allerlei vormen en voor alle leeftijden. Zo ook in de Kroeven. Er werd gestart bij de fietsenzaak van Jan Manniën en vandaar uit werden de West Brabantse wegen onveilig gemaakt. Zo vermeldt één van de eerste clubverslagen het volgende:
Al vroeg in het voorjaar van 1971 vlogen zo’n 20 Roosendalers iedere zondagmorgen over de West Brabantse wegen met het doel elkaar uit de wielen te rijden. Lukte dat niet, dan was de Kennedylaan nog te smal, want dan moest een massasprint uitmaken, wie die zondag de snelste was.
Zo was er eens een felle jacht ingezet bij de witte brug te Stampersgat. Toen we door Oud Gastel kwamen ging net de kerk uit. Het leek meer op een bomaanval op de kerkbezoekers, dan op een toerclub. Alles liep gelukkig goed af. Iedereen zag toen wel in, dat het zo niet verder kon en werden de koppen bij elkaar gestoken voor de oprichting van een fietsclub.
Op 29 juli 1971 werd een eerste vergadering belegd bij café Zeelandia op de Bloemenmarkt. Dat was zo’n beetje het stamcafé van Piet Jansen. Daar kwamen toen 21 man bij elkaar, waaronder Frans en Michel Baayens, Jan en Henk Nijssen, Rum en Piet Jansen, Antoon Bierbooms, Theo Janssen, Bert Klijs, Geert van Meer en Rinus van Zitteren, die toen de fietsenzaak van Jan Manniën in de Kroeven beheerde en deze later zou overnemen.
Als eerste moest de club natuurlijk een naam hebben en deze werd aangedragen door Frans Baayens. Hij stelde voor om de vereniging “De Bidon” te noemen, want: ‘we fietsen graag en drinken graag een pilsje en op een racefiets behoort een bidon te zitten’
Dit voorstel werd aangenomen en de club was geboren.
Toen moest er nog een bestuur worden gekozen en dit eerste bestuur bestond uit:
- Jan Nijssen (Voorzitter)
- Henk Nijssen (Secretaris)
- Rinus Zuidweg (Penningmeester)
- Bertus Klijs (Commissaris)
Als clubhuis werd voor Huis ten Halve gekozen. Dit café was al enige tijd het eindpunt van de ritten. Het had bovendien het voordeel, dat je er kon komen aan het einde van de ritten, zonder dwars door de stad te moeten rijden. Het vertrekpunt bleef bij de fietsenzaak van Jan Manniën, cq Rinus van Zitteren in de Kroeven.
Het vroege stadium van de club
De jonge vereniging had uiteraard met wat groeistuipen te maken. In die tijd ontstond er een nieuwe rage (het woord ‘hype’ kende men nog niet), om als gewone burger ook zo’n racebroek aan te trekken en een racekarretje te kopen voor 300 à 400 gulden. Voor een goed begrip moeten we ons even verplaatsen in de tijdgeest van toen. De club is opgericht net na de Tour van 1971, daar waar Ocanâ naar Orcière- Merlette Eddy Merkcx op 9 minuten reed. Daags na de rustdag zette toen Rini Wagtmans met de Molteni-ploeg van Merkcx de beroemde raid naar Marseille op, door als een gek vanuit de start de afdaling in te storten.
Het was ook de zomer, waarin Ajax zijn eerste Europa Cup I veroverde op Wembley tegen Panathinaikos.
Het materiaal was volledig anders: stalen frames met de commandeurs op de schuine buis. Van voren bladen van 52 en 42, achter een simpele vijfpion 14-18. In navolging van de ‘ echte’ coureurs moesten er wel smalle bandjes op, maar dat waren alleen tubes. De huidige smalle draadbanden bestonden nog niet. Deze tubes reden voortreffelijk, maar waren veel lekgevoeliger. Regelmatig moest dan ook onderweg een tube worden verwisseld. De kabels waren niet weggewerkt, de eenvoudige, rechthoekige pedalen waren voorzien van teenhaken en voetriempjes. De schoenen waren zwarte, dunne instappers met gaatjes aan de bovenkant om bij regen het water eruit te laten. De zool was het enige stevige aan de schoen en daar werden de plaatjes in vastgespijkerd met koperen spijkertjes. Je moest dan eerst zonder plaatjes gaan rijden om een afdruk van de pedaal in de zool te krijgen.
Valhelmen (van die exemplaren in de vorm van worstjes) werden alleen in de koers gedragen door de coureurs. Dus petje op, eventueel met de klep naar achteren. Ook de kleding was van wol of katoen. Bij nat weer zakte dan het kruis van de lange broek, zwaar geworden van het nat, naar een bedenkelijk niveau. De broeken moesten met losse bretels op hun plaats worden gehouden en hadden nog een echte natuurlijke zeem, die na drogen aan de waslijn zo hard was als schuurpapier !! Vette levertraanzalf moest daarom het leed voor het zitvlak enigszins verzachten.
De eerste leden waren fietsers van allerlei pluimage, van alle leeftijden, van 15 tot 50+, met zeer uiteenlopende capaciteiten. De meeste van hen hadden nooit gekoerst en waren niet altijd even stuurvaardig in de groep. Zo’n gemêleerd gezelschap in één peloton zetten en dan gaan fietsen geeft onherroepelijk discussies. Deze werden dan ook uitgebreid gevoerd na afloop aan de toog bij Janus en Stien bij Huis ten Halve. Met wat bier erbij ging het er soms heftig aan toe, maar het bleef gezellig. De leden namen toen nog de tijd om na de rit ‘na te kaarten’ De drijvende en ook sturende kracht in deze was en bleef Jan Nijssen. Zonder hem was er denk ik, geen Bidon geweest.
Ook was er die eerste jaren nog een ballotage door het bestuur, wanneer iemand zich als lid wilde aanmelden. Bovendien werd verwacht van het aspirant-lid, dat hij zich liet keuren bij Dr. Deering aan de Laan van België. Een jaar later werd dit zelfs verplicht gesteld.
Om wat orde en regelmaat te scheppen en toch een beetje competitie in de club te houden, werd al in het eerste seizoen in 1971 een klassement in het leven geroepen. Hierbij telden zowel de opkomstpunten als ook het aantal gereden kilometers. De positie in beide klassementen werd bij elkaar opgeteld en was bepalend voor de eindklassering.
Zo was er aan het eind van elk seizoen een clubkampioen. De allereerste was in 1971 Bert ( “Lambiek”) Klijs, ja, die van Stichting Keerpunt . De allereerste rit werd verreden op 1 augustus 1971 over een afstand van 75 km. Dat jaar werden in totaal 15 ritten verreden over 1.067 km. Men begon met 19 leden en aan het einde van het seizoen in november waren er al 37 leden.
In 1972 ging een piepjonge Jan Buyk met zijn 15 jaar al met de hoogste eer weg . In dat jaar was het klassement aangepast, doordat naast de opkomstpunten en de kilometers er ook een ‘raceklassement’ werd toegevoegd. Zo vond ik uitslagen van wegraces in juni en juli 1972 op een parcours van 4 km bij café ‘Trapke Op’ te Wouwse Plantage. Het fietspad naast de Plantagebaan bestond toen nog niet. Ook werd er in juli van dat jaar een wegrace in lijn over 5 km over de hele lengte van de Grevelingendam gehouden met als winnaar jonge Jan Buyk. Heden ten dage zou zoiets onmogelijk zijn. Jan Buyk werd winnaar van alle 3 de klassementen en dus over-all kampioen. Opvallend was de klassering van onze voorzitter Jan Nijssen in het race klassement, hij werd hierin 2e ! Een jaar later vroeg Jan Buyk een licentie aan en ging bij de aspiranten koersen. Dat jaar werden er 42 ritten verreden over een afstand van 2.625 km.
In 1973 was de hoogste eer weggelegd voor ene Johan Goorden, die vader en zoon Frans Deijkers voor wist te blijven. Over klachten over het tempo gesproken, dit is van alledag, zie volgend citaat uit het clubblad van april 1973:
Dat de Bidonners het tempo nog niet helemaal onder de knie hebben, is de eerste paar zondagen gebleken. De tweede zondag ging het zelfs zo hard, dat de volgwagen, die achterop was geraakt, het gat niet kon dichten op een bochtige weg. Er werd in het eerste uur maar liefst 33 km afgelegd, terwijl er nog 2 maal was gestopt.
Ook in 1973 werd de Trofeé Trapke Op in het leven geroepen, waarover het clubblad het volgende vermelde:
Er zal binnenkort ook een “point chaud” worden ingelast in de zondagritten van onze club. Reden daarvoor is, dat de kastelein van ‘Trapke Op’, het bekende café tussen Wouwse Plantage en Huybergen een enorme beker ter beschikking heeft gesteld. De sprintafstand zal over niet meer dan 1 km gaan, waarbij de ploeg van Frans Baayens voor de veiligheid zal zorgen.
Om deze trofee werd 2 x gesprint met als winnaars Bert Klijs en Jan Buyk Sr. In totaal waren er dat jaar 44 ritten over 2.484 km.
Om nog meer binding als club te krijgen, werd een clubblad opgericht. Aanvankelijk in erg simpele vorm met een gestencild blaadje. Maar in oktober 1972 ( ondergetekende was toen net als penningmeester aangesteld bij WV Roosendaal) leidden contacten tussen “WV Roosendaal” en “Jong Roosendaal” enerzijds en “RTC De Bidon “ anderzijds tot een gecombineerd clubblad van de drie verenigingen. Het eerst gecombineerde clubblad werd in december 1972 uitgebracht en was editie 3 van de eerste jaargang.
De Bidon is nog springlevend, maar de beide andere verenigingen zijn al jaren ter ziele. Dit clubblad werd maandelijks uitgegeven en rondgebracht via de drie verenigingen. Het werd (en wordt) gefinancierd door de opbrengst van de advertenties.
Er waren vanaf het begin naast het fietsen al andere activiteiten, vooral tijdens het winterseizoen. Zo werd er op 5 oktober 1971 al een dropping georganiseerd. Omdat de meeste leden nog jong (= < 40 jr.) waren, werden er ook in het winterseizoen voetbalwedstrijden georganiseerd. Op 14 januari 1972 werd op het oude NSV veld in Nispen ( lag toen achter de molen) gespeeld tegen de mannen van Bakx Bouwbedrijf en de Bidon ging met 14-1 de teil in. Het clubblad vermeld hierover het volgende verslag:
“ Helaas werd Henk Nijssen al na een paar minuten met een bijzonder pijnlijke blessure naar de kleedkamer verwezen, toen op die zaterdag het ons in de bol was geslagen en wij de raceschoentjes verwisselden voor het schoeisel van Cruyff en Keizer. Er is veel afgelachen daar in Nispen, vooral in de tweede helft, toen we koste wat koste de eer wilden redden met een tegendoelpunt. Onze tegenstanders van Bakx Bouwbedrijf maakten van onze aanvalslust gretig gebruik, zodat het keeperstalent van onze voorzitter-keeper Jan Nijssen wel erg zwaar werd beproefd. Uitslag 14-1. “
Op 17 februari 1973 werd er een groot carnavalsbal georganiseerd in Huis ten Halve, met het Confettitrio en prins Pedro I van Nispen. Zijn eerste daad was het schenken van een enorme tutter aan onze voorzitter, dit ter stimulering van onze nog erg jonge vereniging. Overigens was de opkomst van de leden niet overweldigend, maar de leut des te groter.
Een fietsactiviteit, die 25 jaar heeft stand gehouden, was de Ronde van de Kroeven, het geesteskind van onze voorzitter Jan Nijssen. Deze ronde werd voor het eerst op 24 juni 1972 verreden op het parcours: Kroevenlaan – Luykenlaan – Valeriuslaan – Nispenseweg. Er werd in meerdere categorieën gereden o.a. voor het kampioenschap van Roosendaal. Die eerste keer waren er al 110 deelnemers. In een van de volgende edities van deze geschiedschrijving kom ik hier nog op terug.
Ook ging men op 28 mei 1972 voor het eerst naar Spa in de Ardennen met een groep leden. Geen enkele ervaring met het heuvelachtige terrein, noch met het verzet daar gereden moest worden. Volgens de overlevering leverde dat spectaculaire beelden op van de mannen van Wittebols, die in de afdalingen hun hele gewicht in de waagschaal gooiden. Eén van hen eindigde op de mestvaalt bij een boerderijtje, na een bocht te hebben gemist. Piet Verbraak, toen de sterkste man van de heel groep, vond het niet nodig om zijn pion aan te passen. Hij reed altijd erg groot en had nog voldoende kleine tandjes over, dacht hij !!
In de winter van 1973 organiseerde, u raadt het al, Jan Nijssen, een rollerdag in Huis ten Halve. Hier kwamen 170 fietsers op af in alle leeftijdscategorieën. Qua opkomst een groot succes, qua financiën een tegenvaller, zo meldt het clubblad. Het rollen rijden was in die jaren een erg populaire bezigheid in de winter, zowel bij de fietsers, als bij de kasteleins.
Een traditie vanaf het begin van de club zijn de tijdritten. De eerste werd al op 3 april 1972 verreden bij de pakhuizen aan de rand van de Philipswijk. Als eerste winnaar kwam Bert Klijs uit de bus. Op de tijdritten zal ik in een latere editie terugkomen.
Zo blijkt de club in de eerste jaren van haar bestaan een sterk verlangen naar onderlinge competitie in de vorm van racen te bezitten, hetgeen tot uiting kwam in onderlinge wedstrijdjes tussen de leden. Wel was het hoofddoel om zondagmorgen te fietsen ‘en groupe’ met als motto “samen uit, samen thuis”. Vanwege het grote leeftijds- en niveau verschil werd door Frans Baayens, de ontdekker van onze clubnaam, een 20- km groep in het leven geroepen, zoals dat heden ten dage ook is bij de AKN. Al vanaf het eerste begin was er daarom ook een ploegleider, die de groep leidde en een volgbus, nl die van Jan Manniën, later van Rinus van Zitteren. Als vaste chauffeur volgde iedere week Theo Janssen Sr, de vader van ons huidige lid Theo, het Bidonpeloton .
Een felle discussie is er geweest tussen de leden en het bestuur, om in deze bus reservewielen mee te nemen. Deze zouden dan door de club moeten worden aangeschaft. Het clubblad van april 1973 vermeld hierover het volgende:
Opnieuw werd er vanuit de vergadering gevraagd, om vanuit de vereniging enkele wielen aan te schaffen. Dit was ook al in de vergadering van september 1972 naar voren gebracht. Daarom heeft het bestuur de belofte gedaan de kaspositie eens te bekijken (hoeveel donateurkaarten hebt U al verkocht?) en dit te overleggen met de firma Manniën.
Hierbij is gebleken, dat het ondoenlijk is om reservewielen aan te schaffen. We rijden immers op zeer uiteenlopend materiaal en daarom zullen er allerlei moeilijkheden ontstaan:
- het overslaan van de ketting, omdat deze niet is ingesleten op de pion.
- Het onderlinge verschil in de pion, de een heeft 14 – 18. de ander 14 – 22,
sommigen zelfs een 6 –pion ! - Moeilijkheden met de derailleur, doordat deze niet is afgesteld voor dat reserve wiel.
Zo zie je, dat er sindsdien heel wat is veranderd, zeker ten goede. De eerste jaren waren er vele bestuurswisselingen, alles was nieuw. De stabiele factor in die jaren was zeker Jan Nijssen, die met heel zijn gezin ontzettend veel werk en tijd in de club heeft gestoken, en in de eerste jaren het wankele bootje heeft weten uit te bouwen tot het degelijke schip van heden ten dage.